Ga naar de inhoud
Home » Blog(s) » De trouwe ambtenaar

De trouwe ambtenaar

    Haar rug buigt zich krakend,

    er leunt liefde op. De verhalen van tallozen. Door elkaar, met elkaar en over elkaar heen buitelen ze haar hoofd in. Drie notitieblokken schafte ze tot nu toe aan en haar toga komt vers van de stomerij. In haar linker wijsvinger vormt zich een kuiltje waarin precies de pen past die ze van haar eigen geliefde cadeau kreeg. Haar linker pink schuift langzaam over de verse inkt heen. Met elk gesprek kleurt de buitenkant van haar hand iets dieper blauw en draagt ze meer woorden met zich mee. Meer onuitgesproken zinnen, meer context, meer schalkse blikken, stille tranen en zoete euforie. En alles, alles rust op haar fiere schouders.

    De trouwambtenaar communiceert met kinderen, dieren, stille emoties en dieperliggende letters. Ze spreekt Engels, ingestudeerd Italiaans en oorverdovend geluidloos. Ze vertaalt en verhaalt. Reist over landsgrenzen en binnenin harten. Ze is spekkoper en bofkont tezamen, tegelijk is ze vaak genoeg onzeker en soms best alleen en ook snapt ze lang niet elk woord meteen. Maar altijd, altijd zoekt ze naar warmte om zich heen.

    Ze bevestigt wat met eigen ogen is bezien;

    houden van in alle gedaantes, op elke wijze en onder ieder dak. Of het nu het leien dakje van een gloednieuw pand is, of het nog altijd in aanbouw zijnde uitbouwtje van een vooroorlogse boerderij. Het zijn huizen waarin liefde huist, waar deuren openstaan omdat een nieuwe wind ze uit hun voegen barsten liet. Waar lopers van geluk uitgerold liggen en kousenvoeten zielsverwant overheen zweven. Waar mensen met elkaar samenleven.

    En terwijl zij na afloop van haar ceremonie staan te proosten en muziek zich langzaam een weg zoekt naar panty’s en pantalons, staat de trouwambtenaar in de rij van de plaatselijke supermarkt. De eenpansmaaltijd op de band en de trouwakte in de hand. Wanneer ze de handtekeningen aflevert bij de Burgerlijke Stand, trakteert ze zichzelf via het gemeentelijk apparaat op een warme chocolademelk. Terwijl buiten de zon naar prosecco smacht, is dit haar warm moment. Door niemand verstoord of aangehoord.

    De moed kruipt vanuit haar gympen omhoog

    en neemt in zijn zegetocht haar mondhoeken mee; terwijl het huwelijk landt, komt ze in tegengestelde richting de blijdschap tegen.

    Ze is niet ontevreden, vergis u niet. Ze is opgelucht, dat het gelukt is hetgeen weer te geven dat haar toevertrouwd werd. En dat durft ze pas in deze rust los te laten, terwijl al die anderen zich op dit moment verheugd aan elkaar vastklampen.

    Met het bordje eten op schoot drukt ze de televisie aan en ziet iemand antroposofisch tot rust komen in de omhelzing met een boom. Ze blijft kijken, het maakt haar niet uit waar men warmte vindt, denkt ze, of het bij de koffieautomaat is in het gemeentehuis of in de sponde naast een kersverse echtgenoot. Als het maar gebeurt.

    Tevreden en met een volle maag sluit ze de gordijnen, want ze houdt niet zo van wie exposerend te zien blijft. Vandaar dat ze dit stuk in de derde persoon enkelvoud schrijft.